Dadels zijn de vruchten van de dadelpalm (Phoenix dactylifera). Ze behoren tot de oudste gecultiveerde vruchten ter wereld, waarbij ze 3.000 jaar voor de jaartelling al werden geteeld. Tegenwoordig worden de vruchten voornamelijk geteeld in Noord-Afrika, Arabische landen, Californië en Australië. Dadels groeien in grote trossen aan vrouwelijke bomen, waarbij ze in november en december kunnen worden geoogst.

Dadels zijn steenvruchten, wat wil zeggen dat het een vrucht is met een harde pit waar het daadwerkelijke zaad in zit. Het vlezige omhulsel, het mesocarp of vruchtvlees, wordt bij de dadel gegeten. De vruchten zijn ongeveer vijf centimeter lang en hebben een gladde bruine, roodbruine of zwartbruine schil. In de vrucht zit een langwerpige harde pit.

Dadels zijn vers, gedroogd en, steeds vaker, ingevroren verkrijgbaar. De gedroogde dadels zijn plakkerig en zoet en hebben een hoog suikergehalte. Verse dadels smaken naar honing, zijn minder zoet dan de gedroogde versie en hebben een zachte textuur. Zowel de gedroogde als ingevroren dadels zijn het hele jaar verkrijgbaar, terwijl verse dadels van september tot november verkrijgbaar zijn. Dadels kunnen net zoals andere gedroogde zuidvruchten in brood- en banketproducten worden verwerkt.