Rozijnen worden gemaakt door druiven te drogen. De naam is afkomstig van het Franse ‘raisin’, wat in Frankrijk gewoon rozijn betekent. Het drogen van de druiven wordt toegepast om de druiven langer te kunnen bewaren. Door het drogen loopt het suikergehalte in de vrucht op en zal deze een zoetere smaak krijgen.

Rozijnen worden gemaakt van verschillende soorten druiven die groeien aan wijnstokken. De trossen worden afgeknipt en in de zon te drogen gelegd. Afhankelijk van het weer, duurt het ongeveer twintig dagen tot de vruchten droog zijn. Het vochtgehalte daalt, de druif krimpt en laat daardoor los van de steel. Tijdens het drogen krijgt de vrucht een donkerdere kleur. De uiteindelijke kleur is doorgaans bruinachtig tot diep blauw of bijna zwart. Het formaat van een rozijn ligt rond de 1,5-2 cm.

Rozijnen worden, vaak ook in een mengsel met krenten, gebruikt in bakkerijproducten. Zo is het een veelgebruikte vulling in broden, maar kunnen ze ook in cakes, koekjes, koek, ijs en andere bakkerijproducten worden gebruikt. Voor het gebruik is het aan te raden de gedroogde rozijnen te wellen, om te voorkomen dat deze het vocht uit het product zullen trekken.